Het hotel
Vrij recent verbleef ik zowel voor mijn werk als tijdens een vakantiereis met ons gezin in diverse hotels binnen Europa. Sommige bestemmingen waren zorgvuldig door mijzelf uitgezocht en andere werden geboekt door de producent van het reisprogramma ‘Rudolph’s Zomertour’ dat ik voor 24Kitchen mocht maken. En alhoewel het ene hotel beslist fijner (lees luxer) is dan het andere, vind ik een hotelverblijf eigenlijk altijd plezierig. Toch zijn er in vrijwel ieder hotel van die dingen die mij enorm verwonderen. Om het even waar je bent op de wereld, ze lijken hardnekkig universeel.
Het begint bij het inchecken. Je komt na een lange reis eindelijk aan op je bestemming en je wil liefst meteen naar je geboekte kamer om even te gaan liggen, je op te frissen, een douche te nemen of wat dan ook. Je hebt namelijk gereserveerd. Maar nee, dat gaat zomaar niet. Want vanaf het moment dat je daar voor die balie staat, lijkt maar één ding belangrijk: het toetsenbord. In de betere hotels word je natuurlijk eerst hartelijk begroet, maar dit lijkt lang niet overal regel te zijn. Er wordt van achter een beeldscherm vooral heel hevig getypt… “Wat is uw naam?” “Kunt u die spellen?” Gefronste blik stoïcijns op het scherm gericht. Er wordt een collega bij geroepen en even onverstaanbaar gesmoezeld. De collega kijkt mij onderzoekend aan waardoor ik mij bijna schuldig voel dat ik daar sta. Tussendoor gaat de telefoon die natuurlijk steeds voorrang krijgt. Even vraag ik mij af of ik misschien ook beter had kunnen bellen, van om de hoek. Nog steeds typend en starend naar het beeldscherm wordt de telefoon neergelegd. Gelukkig, zou ik nu eindelijk mijn kamersleutel krijgen? Maar nee, eerst moet de administratie nog even af. “Eh… van Veen zei u? Ah… ik zie ‘t, het klopt!”. Wat klopt? Dat ik een kamer heb gereserveerd? Dat zei ik toch meteen bij binnenkomst. Of ik eerst nog even een formulier wil invullen. Eindelijk krijg ik vervolgens mijn pasje, samen met de routebeschrijving naar mijn kamer. Ik ben vast niet de enige bij wie, eenmaal aangekomen bij de kamerdeur, het pasje het dan soms niet doet zodat ik weer helemaal terug mag lopen naar de receptionist die dan natuurlijk net weer bezig is met typen op een scherm voor een andere incheckende gast. Ogenblikje hoor…
Maar waar ik mij in hotels eigenlijk het meest over verbaas zijn de badkamers. En dan vooral die van een tweepersoons kamer. Waarom is de afzetruimte naast de wasbak altijd zo klein? Als hoteleigenaar weet je toch dat twee personen ook minstens twee toilettassen meebrengen? Maar waar laat je die vervolgens een beetje leuk? De van der Valk hotels zijn hierop trouwens de grote uitzondering, daar kun je naast je toilettassen de halve Ici Paris op uitstallen. Maar er is iets dat ik nog het allergekste vind en dat is de aanwezigheid van een wc in de badkamer. Het zal heus aan mij liggen hoor, maar ik kan er gewoon niet bij dat iemand ooit bedacht heeft om in een badkamer een toiletpot te plaatsen. Stel je voor dat je als verliefd stelletje, dat elkaar net kent, romantisch een hotelletje boekt. Gaat dan de één op de wc zitten terwijl de ander zijn tanden poetst? Hoe dan? Weg romantiek! Een wc hoort mijns inziens nooit in de badkamer. Thuis niet, tenzij je geen ruimte hebt voor een apart toilet, maar zéker niet in een hotel.
Tijdens onze terugreis vanuit Zuid-Frankrijk verbleven wij dit jaar in Hotel ‘le Cep’ in Beaune. En ondanks dat dit hotel al wat ouder is, werd ik helemaal blij toen ik op onze kamer een toilet ontdekte apart van de badkamer. Reagerend op mijn euforie haalde mijn lieve Simone haar schouders op. “Je kunt maar ergens blij van worden”…
Toch nog even terug naar de badkamer. In veel hotels hebben ze blijkbaar een soort ‘origami ninja’s’ in dienst die, zo gauw jij je kamer uit bent, naar binnen sluipen om het papier aan de toiletrolhouder creatief in een hoekje om te vouwen. Ik denk dan op mijn beurt: Moet ik nu mijn intieme zone afpoetsen met een papiertje waar zojuist iemand enorm met zijn of haar vingers aan heeft zitten frutselen? Wat veel mensen leuk vinden in een hotel zijn de gratis zeepjes en mini flesjes shampoo die naast de wastafel staan uitgestald. Toch zijn steeds meer hotels in de middenklasse uit kostenoverweging inmiddels overgestapt naar zeepdispensers. Door een flinke knijp aan zo’n plastic muurfles kun je dan een kwakje goedkope zeep of shampoo opvangen. Ik kan het niet helpen dat ik tijdens het knijpen denk: wie zal hier allemaal vóór mij met z’n vieze vingers in geknepen hebben? Maar wat ik dan vervolgens wel weer grappig vind, is dat iedereen in de ontbijtzaal naar dezelfde goedkope zeep ruikt. Dat schept een band.
Volgens mijn Lief draaf ik iets teveel door, dus zal ik het hier niet meer hebben over het feit dat er in een tweepersoons kamer meestal maar één plek is om je koffer op te leggen en dus die tweede koffer ergens onhandig op de vloer moet liggen. Dat er altijd veel te weinig kledinghangertjes in de kast hangen. Dat je je soms wezenloos moet zoeken naar alle lichtknopjes om de lampen uit te kunnen doen. Dat je al die sierkussens (waarvan ik mij altijd afvraag hoe vaak deze gewassen worden) eerst van je bed moet gooien voordat je er in kunt. Dat je soms niet kunt slapen door het brommende geluid van de airco. Dat je niet kunt slapen door de warmte omdat je de airco hebt uitgezet. En dat bij het ontbijt de roomboter (in van die stomme cupjes) meestal zo koud is dat je het niet kunt smeren op je (te zacht gebakken) croissant. Eigenlijk kan ik er maar beter niet over zeuren. Want ondanks bovenstaande vind ik logeren in een hotel namelijk best heel fijn!